Paragraaf 1.1.3. Onderzoek doen en verslagen maken.

Bij biologie is het belangrijk dat je goed om je heen kijkt en dat je kunt omschrijven wat je ziet.

Soms zie je iets dat je niet meteen kan verklaren en stel je jezelf de vraag die bijvoorbeeld begint met:

  • 'Waarom ......... ?' 
  • 'Onder welke omstandigheden ......... ?' 
  • 'Wat is het verschil tussen ......... ?'

Als je op zoek gaat naar het antwoord op zo'n vraag ben je aan het onderzoeken.
Om de resultaten en de werkwijze goed vast te leggen maak je een onderzoeksverslag.
De werkwijze kan een ander later gebruiken om het onderzoek nogmaals precies hetzelfde uit te voeren.


Onderzoeksvragen
Een goede onderzoeksvraag helpt je gericht te zoeken naar informatie.
Een goede onderzoeksvraag is onderzoekbaar.
Je moet waarnemingen kunnen doen om de vraag te kunnen beantwoorden.

Hieronder zie je vier onderzoeksvragen:

  1. Groeit tuinkers sneller in het licht of in het donker?
  2. Vinden leerlingen van 14 jaar biologische groente lekkerder dan niet-biologische groente?
  3. Heb ik een goede conditie ten opzichte van mijn klasgenoten?
  4. Hoeveel procent van de jongens heeft een andere kleur ogen dan zijn vader?

Kies één van de bovenstaande onderzoeksvragen uit.
Bedenk samen met een klasgenoot welk experiment/onderzoek jullie zouden kunnen uitvoeren om tot een antwoord op deze onderzoeksvraag te kunnen komen.


De stappen van een goed onderzoek.

  1. Inleiding: Begin met uit te leggen waarom je het onderzoek gaat uitvoeren. Maak gebruik van dingen die je al weet en de theorie die je al gehad hebt.
  2. Onderzoeksvraag (doel): Schrijf vervolgens het doel van het onderzoek op. Een doel van experimenteel onderzoek is altijd een vraag. Het doel omschrijft kort wat je gaat onderzoeken.
  3. Hypothese: Stel je hypothese op door te formuleren wat volgens jou het antwoord is op de onderzoeksvraag.
  4. Werkwijze - Materiaal: Beschrijf dan welk materiaal je gebruikt bij de proef. Maak ook een tekening van de opstelling van de proef.
  5. Werkwijze - Methode: Omschrijf hoe je het onderzoek gaat uitvoeren. Bedenk hierbij dat iemand anders het onderzoek met behulp van jouw omschrijving na moet kunnen doen.
  6. Resultaten: Beschrijf wat je tijdens het experiment hebt waargenomen, dus gezien, gehoord, geroken, gemeten enzovoorts. Voeg tekeningen toe en zet getallen in grafieken of tabellen.
  7. Conclusie: Geef antwoord op de onderzoeksvraag, op basis van de resultaten. Geef het antwoord in een hele zin of meerdere zinnen.
  8. Evaluatie: Geef een verklaring voor de resultaten en leg uit hoe de proef verlopen is. Schrijf eventueel op welke fouten er zijn gemaakt en vertel hoe de proef beter uitgevoerd had kunnen worden.
  9. Verslag afmaken: Maak het verslag af, waarbij je zorgt voor een voorblad, inhoudsopgave en bronvermelding. Op de voorpagina staat de titel, het vak waarvoor je het onderzoek doet, je voor- en achternaam, je klas en de datum.

De docent zal een demonstratiepracticum inzetten over de ontkieming van tuinkers.


Hieronder staat een bestand met een onderzoek.
Download het bestand en voer het experiment uit.

Onderzoeken Werkblad Onderzoeksverslag Tuinkers
Word – 22,1 KB 81 downloads
Voorbeeldverslag
Word – 14,0 KB 78 downloads
Onderzoeken Werkblad Onderzoeksverslag
Word – 22,1 KB 93 downloads