Cellen van een Bacterie
Een bacterie is een eencellig organisme.
De meeste bacteriën zijn kleiner dan de cellen van dieren, planten of schimmels.
Een bacteriecel heeft geen kern, maar bevat één enkel chromosoom.
Er zijn bacteriën met bladgroen en bacteriën zonder bladgroen.
Om een bacterie zit een celwand.
Bekijk de toelichtingen van de celonderdelen.
Celmembraan:
De buitenste laag van cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan: De celwand van bacteriesoorten lijkt op die van planten.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige basissubstantie waarin organellen en insluitsels drijven. Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.
Celmembraan:
De buitenste laag van cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan.
Chromosoom:
Bacteriën hebben een los chromosoom. Ze hebben geen kern zoals dierlijke, planten- of schimmelcellen.
Verschillende soorten bacteriën
In een slok zeewater komen meer dan duizend verschillende bacteriesoorten voor!
De verschillen zijn niet altijd even groot. Sommige soorten lijken erg op elkaar, andere zijn heel verschillend
en bacterie deelt zich in tweeën door celdeling. Elk nieuw deel groeit uit tot een nieuwe bacterie.
Dit heet ongeslachtelijke voortplanting. De tijd die nodig is voor een verdubbeling van het aantal bacteriën heet de generatietijd.
De darmbacterie E. coli kan zich onder gunstige omstandigheden in 20 minuten verdubbelen.
Na één uur zijn er dan al 2 x 2 x 2 x 2 =16 en na twee uur 16 x 2 x 2 x 2 = 128.
Na zes uur zijn het er meer dan 4 miljoen!
Verspreiding bacteriën
Een dode plant of dood dier wordt opgegeten (verteerd) door bacteriën. Als hun voedsel op is, veranderen de bacteriën in sporen. Sporen bevatten nauwelijks water en kunnen jaren overleven. Ze kunnen goed tegen droogte, zuur en hoge temperaturen. De bacteriesporen worden verspreid door wind of water.
Als ze op een geschikte voedingsbodem terechtkomen, gaan de bacteriën weer groeien.
Deze bacteriespore kan zelfs binnen een kernreactor of in de ruimte overleven! Sommige onderzoekers denken dat er misschien op deze manier buitenaards leven op aarde terechtgekomen zou kunnen zijn.
Nuttige bacteriën
Bacteriën kom je overal tegen, in en op je lichaam, in en op voedingsmiddelen, in de grond, in het water en in de lucht.
Veel bacteriën zijn voor mensen nuttig.
- In de grond verteren bacteriën (resten van) dode organismen. Bacteriën zijn reducenten.
- In je lichaam maken bacteriën vitaminen. Vitamine K wordt bijvoorbeeld door bacteriën in de dikke darm gemaakt.
- Bacteriën in de dikke darm (darmflora) helpen mee bij het verteren van voedsel.
- Op je huid beschermen goede bacteriën tegen het indringen van schadelijke bacteriën.
- Bacteriën kunnen gebruikt worden voor het maken van voedingsmiddelen.
Melkzuurbacterie
Bacteriën kunnen gebruikt worden voor het maken van voedingsmiddelen.
Een voorbeeld is de melkzuurbacterie die gebruikt wordt om producten als yoghurt, karnemelk en zuurkool te maken.
Zo maak je yoghurt:
- Neem een liter melk en voeg er twee lepels yoghurt aan toe.
Voeg ook één of twee theelepels suiker toe.
- Verwarm het mengsel tot ongeveer 45°C en laat het zo een paar uur staan.
De melkzuurbacteriën uit de yoghurt gaan hun werk doen.
Door het zuur gaan de eiwitten in de melk 'uitvlokken'.
Daardoor wordt de melk steviger, het wordt yoghurt.
- De yoghurt is klaar. Zet de yoghurt in de koelkast.
Ziekteverwekkers
Bacteriën kunnen net als schimmels zorgen voor het bederven van voedsel.
Ook kunnen bacteriën zorgen voor infectieziekten.
Er zijn honderden ziekteverwekkende bacteriesoorten.
Veel bacteriën maken pyrogenen. Dit zijn gifstoffen die koorts veroorzaken.
Q-koorts is een vrij nieuwe ziekte voor Nederland.
Q-koorts wordt veroorzaakt door een bacterie die wordt overgebracht van vee op mensen.
De bacterie veroorzaakt hoofdpijn en koorts.
De bacterie die botulisme veroorzaakt, maakt een gif waardoor mensen kunnen sterven.
De botulismebacterie groeit goed op dode vissen en vogels in warm slootwater.
De bacterie groeit ook goed op vlees dat lang buiten de koelkast ligt.
Virus
Virussen bestaan een stukje erfelijk materiaal met daaromheen een laagje eiwit (eiwitmantel). Virussen kunnen zich in levende cellen explosief vermeerderen. De cellen sterven dan.
Daarbij komen duizenden nieuwe virussen vrij, die weer nieuwe cellen kunnen infecteren.
Zo kunnen door een virusinfectie in korte tijd miljarden cellen worden gedood.
Sommige wetenschappers zien virussen als levende wezens, een soort versimpelde bacteriën. Een groot verschil met bacteriën is echter dat virussen zich niet zonder gastheercel kunnen voortplanten.
Maak jouw eigen website met JouwWeb