Overlevingsstrategieën - Bescherming
Dieren hebben verschillende eigenschappen om zich tegen vijanden te beschermen en om moeilijke perioden, zoals de winter, door te komen
Een stukje evolutietheorie in de onderstaande filmpjes.
Vogeltrek
In Nederland overwinteren veel vogels. Dit zijn wintergasten.
Twee keer per jaar, in het voorjaar en in het najaar, komen veel vogels overvliegen.
Ze zijn op weg naar een verre bestemming. Regelmatig maken deze doortrekkers een tussenlanding in Nederland.
Ze komen op adem en eten veel voedsel voor de verdere reis.
Vogels die vanuit het noorden naar Nederland komen of vanuit Nederland naar het zuiden trekken, noem je trekvogels.
Vogels die niet op reis gaan zijn standvogels. Zij blijven het hele jaar in Nederland.
Waarom trekken vogels?
Vogels leggen hun eieren en broeden ze uit in het broedgebied.
In het broedgebied in het noorden kunnen de vogels niet blijven omdat het daar te koud wordt.
Het voedsel is dan door sneeuw en ijs niet bereikbaar. Dus trekken ze naar het zuiden.
In het voorjaar gaan ze van de warmere streken weer naar het noorden om te broeden.
Dan is er genoeg voedsel voor hun jongen.
Snelheid
Er is een voortdurende wedloop tussen roofdieren en hun prooi.
In veel gevallen gaat de wedloop om snelheid en uithoudingsvermogen.
Een cheetah (jachtluipaard) haalt meer dan 100 kilometer per uur. Zijn prooi, bijvoorbeeld een gazelle, moet dus ook zeer snel zijn om te ontsnappen. De gazelle kan sneller wenden en heeft meer uithoudingsvermogen. Meestal vangt een jachtluipaard daarom een prooi die door ziekte of honger verzwakt is.
De prooi van een wolf is meestal sneller dan de wolf. De wolf heeft echter vaak meer uithoudingsvermogen.
Bij de wedloop tussen wolf en prooi is de eigenschap uithoudingsvermogen dus belangrijk.
Gif
Meestal is een felle kleur bij dieren een teken dat het dier giftig is. Door zijn felle kleuren laat het dier zien dat het giftig is en wordt het niet aangevallen door zijn vijanden.
Voorbeelden
Pijlgifkikkers in Zuid-Amerika heten zo omdat indianen hun pijlen langs de rug van de kikkers wrijven. Het gif blijft dan aan de punt zitten. Als een prooi geraakt wordt, is hij direct verlamd.
De sint-jacobsvlinder eet van het giftige jacobskruiskruid.
De giftige stoffen uit deze plant slaat hij op en daardoor is hij zelf ook giftig.
Camouflage
Niet opvallen is ook een manier om aan een vijand te ontsnappen. Veel roofdieren reageren pas als een prooi beweegt. Stil zitten is dus een manier om je te beschermen. Andere diersoorten maken gebruik van een schutkleur of camouflage. Zij lijken zo veel op hun omgeving dat ze niet opvallen.
Een wandelend blad lijkt precies op een blaadje.
Door hun camouflage vallen deze insecten niet op in hun omgeving.
Mimicry
Sommige diersoorten zijn zelf niet giftig of op een andere manier gevaarlijk, maar ze lijken sprekend op een soort die dat wel is. Dit zorgt ervoor dat ze door hun vijanden met rust gelaten worden. Dit lijken op een andere soort heet mimicry.
Voorbeelden
Een wesp en een zweefvlieg lijken sprekend op elkaar. De zweefvlieg kan niet steken, maar wordt toch met rust gelaten, omdat hij voor wesp wordt aangezien.
De twee slangen lijken erg op elkaar.
De een is giftig, de ander niet.
Winterslaap
In de winter is het voor veel diersoorten moeilijker om aan voedsel te komen. Daarom gaan sommige zoogdieren in de winter in winterslaap. Ze laten hun lichaamstemperatuur flink zakken en gaan slapen. Doordat ze inactief en afgekoeld zijn, verbruiken ze weinig voedingsstoffen.
In Nederland houden o.a. egels, spitsmuizen en vleermuizen een winterslaap. Je moet deze dieren nooit uit hun winterslaap halen; dan kunnen ze sterven.
Winterrust
Eekhoorntjes houden een winterrust. Ze slapen ook veel maar hun lichaamstemperatuur zakt niet zo sterk als bij echte winterslapers, zoals de egel en de vleermuis. Eekhoorns worden tijdens hun slaap nog wel eens wakker. Dan graven ze hun beukennootjes op die ze in de herfst hebben begraven.
Andere dieren die een winterrust houden zijn dassen en beren.
Wintervacht
Dieren die geen winterslaap houden, krijgen vaak een wintervacht. Die is dikker dan de gewone vacht, de haren zijn langer en zitten dichter op elkaar. Ook de kleur verandert vaak. Daardoor valt het dier bijvoorbeeld niet op in de sneeuw (camouflage). Ook dieren die een winterslaap of winterrust houden, krijgen soms een wintervacht.
De daglengte is de belangrijkste oorzaak is voor het krijgen van een wintervacht.
Met hun zintuigen nemen de dieren waar dat de dagen korter worden. Daardoor vinden er veranderingen in het dier plaats en groeit er een andere vacht.
Maak jouw eigen website met JouwWeb