Verteren en verbranden

Voor de groei en de ontwikkeling van je lichaam heb je voedingsstoffen nodig.
Daarnaast heb je koolhydraten, vetten en eiwitten nodig als brandstof (energie).

Voordat je lichaam de voedingsstoffen uit je eten kan opnemen, moet het voedsel eerst bewerkt worden. Het wordt gekauwd, gekneed en gemengd met verteringssappen.
Dit noem je vertering.

Om te kunnen bewegen is energie nodig en die energie
wordt geleverd door de verbranding. Verbranding is een voorbeeld van dissimilatie.

Voor de verbranding zijn brandstof (glucose) en zuurstof nodig.
De glucose komt uit de voedingsstoffen. Bij de verbranding komen water, koolstofdioxide en energie vrij.

 


Van melkgebit naar blijvend gebit

Als een kind wordt geboren heeft het nog geen tanden.
Bij baby’s en peuters komen er telkens nieuwe melktanden bij.
Vanaf gemiddeld het 7e levensjaar wissel je tanden en kiezen.
De melktanden maken plaats voor een blijvend gebit.

Verstandskies: laatste kiezen die bij de mens doorkomen; vorm van lichamelijke ontwikkeling.

Kiezen: om voedsel te kauwen.

Hoektand: om voedsel ergens vanaf te scheuren.

Snijtand: om voedsel ergens vanaf te bijten (zoals bij een appel).

 


Tandformule

Van de aanwezige tanden en kiezen kun je een tandformule maken. 
De valse kiezen staan nu bij de kiezen.

 


Bouw van tanden en kiezen

Tanden en kiezen zijn bedekt met een laagje glazuur. Glazuur is harder dan tandbeen. 
Tandbeen bestaat voor een groot deel uit kalk. Met het wortelvlies zitten tanden en kiezen vast aan de kaak.
In de tandholte liggen bloedvaten en zenuwen.

 


Tandplak en gaatjes

In de mondholte leven veel bacteriën. 
In de loop van de dag vormt zich tandplak op het gebit. 
Dit is een dikke laag bacteriën. Suiker is het voedsel voor deze bacteriën. Daarbij maken de bacteriën melkzuur. 
Melkzuur lost het kalk van het tandbeen aan. Daardoor ontstaan gaatjes, ook wel cariës genoemd. Wanneer het gaatje de tandholte bereikt kunnen bacteriën een ontsteking veroorzaken. 
De zenuw wordt geprikkeld en zorgt voor kiespijn. 

Poetsen 
Door tweemaal per dag goed te poetsen en te flossen verwijder je het tandplak. Ook het speeksel in je mond beschermt je tanden en kiezen tegen de schadelijke werking van bacteriën. 
Fluor beschermt het tandglazuur tegen zuur. 
Daarom is aan tandpasta meestal fluor toegevoegd.

 


Mechanisch verteren

Mechanische vertering bestaat uit het kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren.

Met je gebit kauw je voedsel fijn. Daardoor kan het voedsel beter met het speeksel vermengd worden. Je tong zorgt dat het voedsel mengt met speeksel.

Via je slokdarm gaat het eten naar je maag. Je slokdarm maakt bewegingen waardoor het eten omlaag wordt geduwd. Deze knijpende beweging om voedsel te verplaatsen heet darmperistaltiek.

In de maag wordt het voedsel verder gekneed.
De maag bestaat uit spierweefsel. Hiermee kan de maag zich vernauwen en verwijden. Het maken van deze bewegingen door de maag noem je maagperistaltiek.
Het voedsel blijft enige tijd in de maag. Aan het eind van de maag zit een spier die de maag dicht kan houden.
Deze spier heet de maagportier. De portier gaat af en toe open. Hij laat de voedselbrij in kleine porties door.


Chemische vertering - Enzymatische vertering

De chemische vertering of enzymatische vertering bestaat uit verteringssappen die het fijngekauwde voedsel verder afbreken. In verteringssappen zitten enzymen.
Een enzym is een stof die helpt met het omzetten van de ene stof in een andere stof.
Het enzym zelf verandert niet. Er zijn heel veel verschillende enzymen.
Een bepaald soort enzym helpt altijd bij dezelfde omzetting.
Lactose 'past' precies op het enzym lactase.
Zodra lactose aan het enzym lactase vastzit, wordt het afgebroken tot glucose en galactose.
Het enzym zelf verandert niet en kan opnieuw lactose afbreken.

 


Verteringssappen

Op een aantal plekken in je lichaam worden verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd.

Speekselklieren:
Deze klieren vormen speeksel in de mondholte.
In speeksel zit een enzym dat zetmeel omzet in glucose.

Maagsap:
Dit verteringssap is zuur en wordt ook wel maagzuur genoemd. Het sap doodt bacteriën. In maagsap zitten enzymen die zorgen voor de eerste stap in de eiwitvertering.

Galsap:
Galsap breekt vet af tot kleine vetbolletjes (emulgeren). Het vet kan zo beter verteerd worden. Galsap bevat geen enzymen.

Alvleessap:
Alvleessap bevat verschillende enzymen die helpen bij het verteren van koolhydraten, vetten en eiwitten.

Darmsappen:
Darmsap bevat enzymen voor het verteren van koolhydraten, vetten en eiwitten. In de darmen wordt de laatste stap van de vertering gezet.