1.2.Beenverbindingen

Botten kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn. Er zijn vier soorten beenverbindingen:

    • Vergroeide botten: Onderaan de rug, aan het uiteinde van de wervelkolom, zit het heiligbeen. Het heiligbeen bestaat uit vergroeide botten.
    • Naadverbindingen:
      De schedel is een dichte doos. De botten zitten met naden aan elkaar vast. Een naadverbinding is stevig.
    • Kraakbeenverbindingen: Tussen de wervels zitten kraakbeen-schijven. Hierdoor is de rug geen starre pijp, maar kan hij soepel bewegen.
  • Verbindingen door gewrichten: De botverbindingen die bewegingen mogelijk maken, zijn verbindingen met gewrichten.

 


Gewrichten

Een gewricht bestaat uit twee losse botten. Een deel is de gewrichtskom, het andere de gewrichtskogel. Beide onderdelen zijn bedekt door een laagje kraakbeen. Dat kraakbeenlaagje beschermt de botten tegen slijtage en zorgt ervoor dat de botten soepel kunnen bewegen.
De botten zitten met een gewrichtskapsel aan elkaar vast. In het gewricht zit gewrichtssmeer. Daardoor kan het gewricht soepel bewegen. Sommige gewrichten hebben ook nog stevige kapselbanden om het gewricht op de plaats te houden. 

Er zijn verschillende typen gewrichten:

  • kogelgewricht
  • scharniergewricht
  • rolgewricht

 


Typen gewrichten

Bij de schouder vind je een kogelgewricht.
Je kunt met dat gewricht alle kanten opdraaien.
Bij een rolgewricht kan het ene botstuk om het andere draaien.
Een scharniergewricht kan buigen en strekken.

1 Kogelgewricht
bewegingen in verschillende richtingen mogelijk. Bijvoorbeeld schouder.

2 Rolgewricht
het ene botstuk kan om het andere botstuk heendraaien.
Een rolgewricht vind je alleen bij de elleboog: spaakbeen en ellepijp draaien om elkaar heen.

3 Scharniergewricht
bewegingen in één kant. Bijvoorbeeld vingerkootjes.