1.8. Dissimilatie (verbranding).


Verbranding

Alle levende organismen hebben energie nodig. De energie is nodig om te bewegen, waar te nemen, te reageren en voor de andere levenskenmerken.

Het deel van de stofwisseling waarbij grote stoffen worden omgezet in kleinere stoffen, heet dissimilatie. Bij dissimilatie komt energie beschikbaar. Verbranding is een vorm van dissimilatie.
Verbranding in de dierlijke cellen
Om te bewegen heb je spieren nodig. Voor het samentrekken van spieren is energie nodig.
Ook voor andere processen in je lichaam is energie nodig. Die energie wordt geleverd door de verbranding.
De verbranding vindt plaats in alle dierlijke cellen, bijvoorbeeld in de spiercellen. De verbranding vindt plaats in kleine energiefabriekjes in de cel, de mitochondriën.
Op de foto hieronder zie je een mitochondrium.




Voor de verbranding zijn brandstof (glucose) en zuurstof nodig. De glucose komt uit voedsel.
De zuurstof adem je in. Via het bloed komt glucose en zuurstof bij de cellen.
Bij de verbranding komen water, koolstofdioxide en energie vrij. Water en koolstofdioxide verlaten je lichaam door uit te ademen.


Melkzuurgisting

Als je melk te lang laat staan, groeien er bacteriën die de melk zuur maken. De bacteriën breken de glucose in de melk af. Deze bacteriën kunnen leven zonder zuurstof. Deze manier van dissimileren heet melkzuurgisting

Dissimileren van glucose zonder zuurstof levert veel minder energie op dan met zuurstof. 
Dat komt doordat melkzuur nog verder afgebroken kan worden. Er zit nog veel energie in melkzuur.


Alcoholische gisting

Gist is een eencellige schimmel. Gisten kunnen zonder zuurstof glucose dissimileren. Er ontstaat dan alcohol (ethanol) en koolstofdioxide. 
Daarom heet deze reactie alcoholische gisting. Dissimileren van glucose zonder zuurstof levert veel minder energie op dan met zuurstof. Dat komt doordat alcohol nog verder afgebroken kan worden. Er zit nog veel energie in alcohol.


Maak jouw eigen website met JouwWeb