Verslaving
Opwekkende, verdovende en geestverruimende middelen werken verslavend. Het zijn stoffen waaraan het lichaam gewend raakt. Als iemand een van deze stoffen elke dag gebruikt, kan het lichaam zelfs niet meer zonder die stof. Zo iemand is lichamelijk afhankelijk van de drug ofwel verslaafd. Gebruikt een verslaafde niet, dan protesteert het lichaam: er treden ontwenningsverschijnselen op.
Beloningscentrum, dopamine en geheugen
Midden in de hersenen ligt het beloningscentrum. Dit centrum zorgt ervoor dat je na bepaald gedrag een prettig gevoel krijgt. Dat is vooral gedrag dat met overleven en voortbestaan te maken heeft zoals eten en seksuele activiteit. Ook genotmiddelen beïnvloeden het beloningscentrum.
In je hersenen zitten miljarden zenuwcellen. Zenuwcellen (en dus ook hersencellen) maken nooit rechtstreeks contact met elkaar. Ze geven elkaar signalen via speciale boodschapper-stoffen. Een van die stofjes is dopamine. Het prikkelt het beloningscentrum. Als je bijvoorbeeld iets eet wat je lekker vindt, komt er dopamine vrij in de zenuwcellen van het beloningscentrum. Dat zorgt ervoor dat je je prettig voelt. Je gedrag wordt beloond. Je zult het vaker willen doen.
De informatie wordt ook doorgegegeven naar het gebied in de hersenen waar je geheugen ligt. Je onthoudt de herinnering aan het gedrag dat je het prettige gevoel opleverde.
Een derde gebied in de hersenen (de neocortex) zorgt ervoor dat je niet voortdurend toegeeft aan iets waar je naar verlangt. Je kunt je eigen gedrag sturen.
Verslaafd
De meeste drugs zorgen ervoor dat dopamine op een directe of op een indirecte manier afgegeven wordt. Zo wordt het beloningscentrum extra sterk gestimuleerd. Als je deze drugs vaak gebruikt worden de hersencellen minder gevoelig voor dopamine. Om hetzelfde prettige gevoel te ervaren moet je dus steeds meer van die drug gebruiken. Langdurig gebruik kan zo een blijvende verandering in de hersenen veroorzaken.
Bij sommige mensen zijn door erfelijke aanleg minder gevoelig voor dopamine. Het beloningscentrum werkt daardoor minder goed. Deze mensen kunnen minder goed genieten van een prettige gebeurtenis. Het gebruik van drugs zal bij hen een heel krachtige positieve ervaring opleveren. Zij zullen dat graag willen herhalen en zijn dus gevoeliger voor verslaving.
Fasen van verslaving
Je bent niet van het ene op het ander moment verslaafd, dat gebeurt in fasen.
- Je begint met iets nieuws, je experimenteert ermee. Je leert wat je prettig vindt en wat niet. De omgeving, met name het gedrag van vrienden en vriendinnen, speelt een belangrijke rol.
- Je gebruikt regelmatig en het ‘hoort’ steeds meer bij jouw leven.
- Je gebruikt steeds meer. Als je niet gebruikt word je onrustig. Je gaat ook gebruiken om deze spanning te vermijden.
- Je hele leven wordt beheerst door het gebruik. Er zijn schadelijke lichamelijke gevolgen, maar ook geestelijke en sociaal. Je bent de macht over jezelf en je eigen leven kwijt. Je bent volkomen afhankelijk van het gebruik en van degenen die jou de middelen kunnen verschaffen.
Gevolgen van verslaving
- Geestelijk
Je bent voortdurend op zoek naar gebruik. Je hebt een onweerstaanbare drang naar gebruik. Je ontkent en verbergt je gebruik voor de buitenwereld. Je voelt je niet meer prettig zonder gebruik van het middel. - Lichamelijk
Je hebt steeds meer nodig voor hetzelfde effect (tolerantie). Het lichaam kan niet meer zonder. Als je stopt krijg je ontwenningsverschijnselen: trillen, transpireren, misselijkheid, spierpijn, angst, prikkelbaarheid en rusteloosheid. Als je opnieuw gebruikt verdwijnen deze verschijnselen weer. Deze verschijnselen verdwijnen als opnieuw gebruikt wordt. Ontwenningsverschijnselen wijzen op het op het bestaan van een lichamelijke afhankelijkheid. Het willen vermijden van die verschijnselen vormt vaak een reden om door te gaan met gebruiken. - Sociaal
Je krijgt problemen op school, met familie of met werk. Je zoekt alleen die vrienden die je kunnen helpen het middel te krijgen. Je mijdt anderen en zij mijden jou ook.
Maak jouw eigen website met JouwWeb