Paragraaf 1.1.1 Tekeningen maken.

Bij het vak biologie maken we vaak tekeningen van wat we onderzoeken. We doen dit, omdat je als je iets na tekent je er beter naar gaat kijken. Vroeger maakten mensen vaak tekeningen van dingen die ze nog nooit hebben gezien. Een goed voorbeeld daarvan is de Dodo. De Dodo is een uitgestorven vogel die leefde op het eiland Mauritius.
Ook als je met de microscoop werkt maak je vaak tekeningen.

Tekenregels

Tekenregels
Als je een schematische tekening maakt, moet je je aan de tekenregels houden.
De tekenregels hebben te maken met:

  • de indeling van het papier.
  • het benoemen van het voorwerp dat je tekent.
  • het soort potlood waarmee je tekent.
  • de dikte van de lijnen die je tekent.
  • het benoemen van de onderdelen.
  • het gebruik van een geodriehoek of liniaal.
  • de netheid waarmee je werkt.

Verschillende soorten tekeningen

Natuurgetrouwe en schematische tekening
Biologen maken tekeningen voor het vastleggen van waarnemingen.
Soms is dat een natuurgetrouwe tekening, soms is dat een schematische (biologische) tekening.

Je ziet hier een natuurgetrouwe en een schematische tekening.
De tekeningen zijn heel verschillend. Kijk maar eens naar de afbeelding hiernaast.


Een natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Hierdoor kost het tekenen ook wat meer tijd. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft. Hiermee leer je datgene wat je ziet heel precies uit te werken.


  1. Kijk heel goed naar het object dat je na gaat tekenen en kijk goed naar de details
  2. Gebruik een scherp HB-potlood en teken op een wit A4-papier
  3. Bepaal welk materiaal je gaat gebruiken
  4. Teken eerst met dunne lijnen de omtrek, dan de andere delen. Daarna kun je ze duidelijker maken. Let erop dat je niet schetst!
  5. Teken alleen wat je ziet en let op de juiste verhoudingen
  6. Zet de namen van de verschillende onderdelen naast de tekening en trek strakke lijntjes tussen ieder onderdeel en de bijbehorende naam
  7. Zet in een hoek boven je tekening de titel
  8. Als je een doorsnede tekent, zet je erbij of het een lengtedoorsnede of dwarsdoorsnede is. Anders schrijf je ‘buitenaanzicht’ op
  9. Als je iets tekent dat je met een loep of microscoop bekijkt, zet je de vergroting erbij



Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details; het gaat alleen om de hoofdlijnen en het benoemen van de belangrijkste onderdelen van het voorwerp dat je bekijkt.

  1. Zorg voor een goed potlood (het liefst H of HB) met een scherpe punt en blanco papier
  2. Bepaal vooraf wat je precies gaat tekenen
  3. Teken nauwkeurig na wat je ziet door middel van strakke lijnen (dus niet schetsen!)
  4. Probeer zoveel mogelijk in het midden van je papier te tekenen
  5. Zet met behulp van een liniaal dunne (verwijs)streepjes van de verschillende onderdelen naar de rechterkant van je vel en schrijf de namen van de onderdelen erachter
  6. Schrijf boven je tekening de titel en de vergroting (bijvoorbeeld 200x)


Lentedoorsnede en dwarsdoorsnede.

Bij het tekenen van voorwerpen kan het zijn dat je een doorsnede tekening moet maken.
Als we een doorsnede maken, maken we meestal een lengte- of dwarsdoorsnede.
Hiernaast staat een voorbeeld van een lengte- en dwarsdoorsnedes van een peer. Bij een tekening die je maakt moet je dit er bij schrijven.


Maak de toegewezen opdrachten in google classroom K2  tekeningen maken.
Om deel te nemen moet je een google account hebben. Als je deze nog niet hebt moet je deze eerst aanmaken.

Hieronder staan twee linkjes naar twee praktijkopdrachten bij deze paragraaf.