Stam 8: Gewervelden

De laatste stam van de dieren is die van de gewervelden. Gewervelden heten zo, omdat zij een wervelkolom hebben. Een wervelkolom is de kolom botten die van de achterkant van je hoofd helemaal tot de heupen loopt. Als je in het midden van je rug voelt, dan voel je allemaal kleine botjes. Dat is je wervelkolom!

 

Zoals je hieronder kunt zien, wordt de stam van de gewervelden verdeeld in 5 klassen: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.

Kenmerken

De 5 klassen van de gewervelden zijn van elkaar te onderscheiden door de volgende kenmerken:

1. De huid

Er zijn verschillende soorten huiden. Sommige dieren hebben een droge naakte huid of juist een slijmerige en vochtige huid. Andere dieren hebben harde schubben of een vacht van zachte haren. Als laatste zijn er ook dieren die veren hebben!

2. De lichaamstemperatuur

Voorlopig hoef je maar 2 soorten lichaamstemperatuur regulatie te kennen:

Warmbloedig betekent dat een dier constant dezelfde lichaamstemperatuur heeft. Zo hebben mensen altijd een temperatuur van 37 graden Celsius. Als het buiten koud is, dan gaan we trillen en krijgen we kippenvel. Dit doen we om zo veel mogelijk warmte te verkrijgen en 37 graden te blijven. Als het buiten warm is, gaan we zweten. Dit doen we om niet warmer te worden dan 37 graden.

Koudbloedig betekent dat een dier niks kan doen aan zijn lichaamstemperatuur. Zijn temperatuur verandert mee met de omgeving. Als het buiten koud is, dan wordt het dier ook koud. Als het buiten warm is, dan wordt het dier ook warm.

3. De ademhalingsorganen

Er zijn verschillende manieren van ademhalen. Sommige dieren hebben longen in hun lichaam waar zij lucht in en uit pompen. Andere dieren (vooral waterdieren) hebben kieuwen aan de zijkanten van hun hoofd waarmee zij zuurstof uit water kunnen halen.

 

4. De manier van voortplanten

Dieren kunnen hun nakomelingen op verschillende manieren ter aarde brengen. Er zijn ontzettend veel dieren die eieren leggen, waar hun kindjes in zitten. Deze eieren zien er niet altijd hetzelfde uit. Sommige dieren leggen eieren die slijmerig en doorzichtig zijn, bijvoorbeeld kikkerdril. Andere dieren leggen eieren met een schaal. Deze schaal zorgt voor een beetje bescherming, maar ook hier zijn er weer verschillende soorten. Sommige schaaleieren hebben een harde schaal die breekt (een kippen ei bijvoorbeeld). Dit noemen we kalkhoudende eieren. Andere eieren hebben juist een leerachtige schaal, die je open moet scheuren.

 

Uiteindelijk zijn er ook dieren die hun kindjes baren. Dit betekent dat de kinderen levend uit de baarmoeder van het dier komen. Deze dieren noemen we levendbarend.

5. Het milieu waarin ze leven

Soms is het heel erg belangrijk om te weten waar een dier leeft om te kunnen achterhalen welk dier het is. Hierbij kun je denken aan land, lucht of water, maar ook of een plek per se warm of koud moet zijn of vochtig of droog.

Kenmerken van alle gewervelden:
- ze zijn tweezijdig symmetrisch
- ze hebben een inwendig skelet met een wervelkolom.