1.3. Spieren
Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren.
Spieren zitten overal, zelfs in de ogen en de huid. Ook het hart is een spier. Al die spieren samen zijn een orgaanstelsel. Je noemt dit het spierstelsel.
Veel spieren zorgen, samen met het skelet (beenderenstelsel) en het zenuwstelsel, ervoor dat je kunt bewegen. Andere spieren zijn betrokken bij bijvoorbeeld de ademhaling, de hartslag en de spijsvertering.
Spieren: Pees
Een spier zit met een pees aan beenderen vast.
De plaats waar een pees aan een bot vastzit, heet aanhechtingsplaats.
Pees
Pezen bevestigen een spier aan beenderen. Pezen zijn heel stevig, ze kunnen niet samentrekken.
Spier
Spieren maken beweging mogelijk.
Spierschede
Stevig bindweefsel rondom een spier. Elke spierbundel is omgeven door bindweefsel.
Spiervezel
Elke spiervezel is ontstaan door samensmeltingen van vele spiercellen.
Als de spiervezels zich samentrekken, wordt de spier korter en dikker. Een spiervezel kan niet uit zichzelf weer langer worden.
Armspieren
Een spier kan zich samentrekken, een pees niet. Als een spier zich samentrekt, wordt hij korter.
De botten waar de pees aan vast zit, worden naar elkaar toe getrokken. Zo komt een beweging tot stand.
Als de armbuigspier (biceps) samentrekt, wordt de onderarm omhoog getrokken. De arm wordt dan gebogen. Als de armstrekspier (triceps) samentrekt, strekt de arm zich. Spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft, noem je antagonisten. Dit principe heet antagonisme.
Armbuigspier (biceps) en armstrekspier
Als de armbuigspier (biceps) samentrekt, wordt de onderarm omhoog getrokken. De arm wordt dan gebogen. De triceps wordt hierdoor uitgerekt. Als de armstrekspier (triceps) samentrekt, strekt de arm zich. De biceps wordt uitgerekt. De biceps en de triceps zijn dus antagonisten.
Beenspieren
Als de kuitspier samentrekt, wordt de afstand van hielbeen tot dijbeen kleiner. Het hielbeen wordt naar boven getrokken.
Door spieren te trainen, worden ze dikker. Het spiervolume neemt dan toe.
Hoe meer spier er is, hoe krachtiger de spier kan samentrekken.
Aanhechtingsplaats
De aanhechtingsplaats is de plaats waar een pees aan het bot vast zit.
Kuitspier
Als je je voet wilt strekken, moet de kuitspier samentrekken.
De afstand tussen de twee aanhechtingsplaatsen wordt kleiner. Hierdoor wordt het hielbeen naar boven getrokken.
Pees
Pezen bevestigen een spier aan de beenderen. Pezen zijn niet elastisch en kunnen niet samentrekken.
Myoglobine
Een marathonloper en een gewichtheffer hebben allebei goed getrainde spieren. Toch verschillen de prestaties die ze kunnen leveren erg van elkaar. Dit heeft te maken met het soort spiervezels van deze sporters. Een marathonloper heeft veel rode spiervezels. Rode spiervezels zijn goed doorbloed en bevatten veel myoglobine. De stof lijkt op hemoglobine en slaat zuurstof op in de spieren. Rode spiervezels kunnen langere tijd samentrekken zonder moe te worden. De kracht die rode spiervezels kunnen leveren is minder groot dan witte spiervezels.
Witte spiervezels werken snel en kunnen meer kracht leveren dan rode spiervezels. Alleen kunnen ze dat maar heel kort volhouden doordat ze minder bloedvaten en myoglobine bevatten dan rode spiervezels.
Maak jouw eigen website met JouwWeb