Celkenmerken

Cellen verschillen onderling niet alleen in grootte. Er zijn ook vele verschillende vormen. Sommigen zijn bolletjes, andere zijn staafvormig of vierkant. Weer andere hebben uitlopers, zijn met trilharen bezet of dragen 1 of meerdere zweepharen. Nog anderen veranderen voortduren van vorm.

Een amoebe, deze kan van vorm veranderen               Trypanosoma, de verwekker                                                                                                                            van de slaapziekte                                   

Het voornaamste kenmerk van de cel is dat ze leeft. Een dode cel is eigenlijk geen cel meer; evenmin een cel die is uiteengevallen. De kleinere onderdelen (organellen) zijn nog wel in staat tot het uitvoeren van bepaalde chemische reacties, maar een cel leeft pas als die functies van de organellen tot een eenheid zijn georganiseerd. Leven is pas mogelijk doordat de cel een hoge graad van organisatie heeft bereikt.Bij meercellige en hogere organismen zet die organisatie zich voort in de weefsel, organen en orgaanstelsels. Bij de dood van een cel valt deze organisatie weg. Doordat binnen de cel tussen de verschillende celorganellen een taakverdeling en geordende samenwerking bestaan is het mogelijk dat binnen 1 en dezelfde cel zich verschillende chemische processen tegelijkertijd kunnen afspelen. Dat komt doordat de verschillende enzymen die daarvoor nodig zijn in verschillende organellen aanwezig zijn.

Er zijn ook organismen die samenwerken in een vorm van een weefsel, dus een aantal cellen die samenwerken. Een voorbeeld hiervan is Volvox, een wier.

Verschillende weefsels bij de mens.

Door de chemische processen in de organellen is een organisme voortdurend in opbouw en afbraak. Dit noemen we ook wel assimilatie en dissimilatie. deze processen samen noemen  we de stofwisseling of het metabolisme.

Onder assimilatie vallen alle opbouwende processen die in de cellen plaatsvinden, zoals de opbouw van proteïnen (eiwitten), vetten, suikers, zetmeel, cellulose en voor de erfelijkheid de nucleïnezuren.

 

Dissimilatie bestaat uit afbraakprocessen. Hierbij wordt energie vrijgemaakt en ontstaat bijvoorbeeld koolstofdioxide uit de energierijke organische stoffen. Dit is mogelijk doordat de cel een groot aantal verschillende enzymen heeft, met allen een andere functie.

Maak jouw eigen website met JouwWeb